De ene hond is al wat actiever dan de andere. Maar wanneer is een hond té actief? Wetenschappers hebben een screeningstest ontwikkeld om honden met een hyperactiviteitsstoornis te identificeren. “Maar een definitieve diagnose steunt altijd op meerdere onderzoeken, waaronder een beoordeling door een professional”, waarschuwt gedragsdierenarts Ilse Rediers.
Onderzoekers van de Eötvös Loránd-universiteit in Hongarije hebben een test ontwikkeld om gedrag te herkennen dat geassocieerd wordt met ADHD bij honden: de Dog ADHD and Functionality Rating Scale (DAFRS). Deze test is gebaseerd op de diagnostische principes van menselijke ADHD en bestaat uit een vragenlijst die peilt naar specifieke symptomen — zoals onoplettendheid, hyperactiviteit en impulsiviteit — en naar de mate waarin die het dagelijks functioneren beïnvloeden.
De onderzoekers bevroegen de eigenaars van 1.872 honden met behulp van deze vragenlijst. Uit de resultaten van hun studie, gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Scientific Reports, blijkt dat 4,2 procent van de honden voldeed aan de criteria voor een verhoogd risico op ADHD. Dat percentage is vergelijkbaar met wat bij volwassen mensen wordt vastgesteld.
Ook gedragsdierenarts Ilse Rediers ziet in haar praktijk honden met kenmerken die doen denken aan ADHD. Toch gebruikt ze die term bewust niet. “ADHD is een begrip uit de humane geneeskunde,” legt ze uit. “Bij honden spreken we eerder van een impulsiviteitsstoornis of hyperactiviteit.”
Overactief of hyperactief?
Volgens Rediers is het in de eerste plaats belangrijk om een onderscheid te maken tussen hyperactiviteit en overactiviteit. “Een hyperactieve hond functioneert niet meer normaal”, legt ze uit. “Hij slaapt te weinig, is voortdurend alert en kan geen rust vinden. Het gaat om een neurologisch probleem: een verstoring van de neurotransmitters waardoor de hond abnormaal gedrag vertoont.” Bij een overactieve hond daarentegen is er geen sprake van een pathologie. “Een overactieve hond is bijvoorbeeld een puber die zich verveelt of een actief hondenras waarbij de balans tussen actie en rust verstoord is.”
Medische oorzaken uitsluiten
Een hyperactiviteits- of impulsiviteitsstoornis vaststellen bij honden is niet eenvoudig. “Ik gebruik de Dog Impulsivity Assessment Scale (DIAS), een vragenlijst die werd ontwikkeld aan de universiteit van Lincoln”, zegt Rediers. “Dat helpt om een idee te krijgen of het al dan niet om een pathologie gaat, maar levert geen definitieve diagnose op.”
Een diagnose stellen kan volgens Rediers pas wanneer naar het gehele plaatje wordt gekeken. Eerst moeten medische oorzaken worden uitgesloten. “Neem bijvoorbeeld een hond met een allergie: die heeft continu jeuk, slaapt slecht en wordt daardoor nerveus. Zo’n hond kan hyperactief lijken, maar in werkelijkheid vormt een onderliggend medisch probleem de oorzaak. Andere mogelijke oorzaken zijn onder meer diabetes, dementie, pijn of een hersentumor.”
Ook de leefomstandigheden kunnen een indicatie geven of het om over- of hyperactiviteit gaat. “We bekijken hoeveel de hond slaapt, hoeveel beweging hij krijgt en of er kinderen of andere dieren in huis zijn”, somt Rediers op.
Symptomen die kunnen wijzen op hyperactiviteit zijn onder meer rusteloosheid, verminderde concentratie, verhoogde prikkelbaarheid, angst, repetitief gedrag en te weinig slaap. Pas als het gedrag structureel afwijkend is en het dagelijks functioneren aantast, kan er sprake zijn van hyperactiviteit.
Levenskwaliteit
Net zoals de diagnose van een hyperactiviteitsstoornis niet op één factor berust, geldt dat ook voor de behandeling. “Die bestaat uit gedragstherapie, omgevingsverrijking en eventueel relaxatietechnieken. Daarnaast kan medicatie, die inwerkt op de neurotransmitters, nodig zijn ter ondersteuning van de therapie.”
Hyperactiviteit heeft vaak een grote impact op de levenskwaliteit — niet alleen op die van de hond, maar ook op die van de eigenaar. “Een hond die continu overprikkeld is, vindt geen rust”, legt Rediers uit. “Dat zorgt voor stress bij alle gezinsleden, ook bij andere huisdieren. Frustratie en vermoeidheid kunnen ertoe leiden dat eigenaars aversieve trainingsmethoden gaan gebruiken, zoals straffen. Dat maakt het probleem alleen maar erger. Vaak komen mensen bij mij terecht met de handen in het haar, nadat ze al twee of drie andere hondentrainers hebben gezien.”
Diagnose stellen is maatwerk
Genetische aanleg speelt ook een rol in het energieniveau van een hond. “Weet waaraan je begint wanneer je een hond kiest: het ene ras is actiever dan het andere en heeft dus ook andere behoeften,” zegt Rediers. Daarnaast raadt ze aan om een hond niet alleen voldoende beweging, maar ook voldoende rust te gunnen. “Een overdaad aan activiteiten kan leiden tot overprikkeling”, waarschuwt ze. “Snuffelwerk en hersenspelletjes kunnen daarentegen juist voor ontspanning zorgen.”
De nieuwe DAFRS-test kan een waardevol hulpmiddel zijn om symptomen van hyperactiviteit bij honden te herkennen, maar een echte diagnose blijft maatwerk. “Alleen een gedragsdierenarts of klinisch diergedragstherapeut kan zo’n diagnose stellen”, besluit Rediers.
Tekst: Evi Maveau



