Stel, je bent aan het wandelen en je merkt een hond op in een geparkeerde wagen. Buiten is het snikheet. Mag je dan het autoraam stukslaan om de hond te bevrijden?  Of wacht je en bel je de politie? Het kan immers een tijdje duren vooraleer de politie ter plekke is en elke minuut telt! We leggen dit vraagstuk voor aan advocaat Anthony Godfroid, oprichter van vzw Dog en Co – Dier en Recht.
Anthony Godfroid: “Hoe mag je als burger handelen wanneer je vaststelt dat een baasje zijn of haar hond heeft achtergelaten in een wagen die in de volle zon staat?  Een antwoord op die vraag vinden we zowel terug in het strafrecht als in het burgerlijk recht.  Twee hypotheses zijn denkbaar.
In het eerste geval neem je geen contact op met de politie en besluit je op eigen beweging één van de ramen van de wagen kapot te breken om de hond te bevrijden van de warmte. Dat zou ik afraden. Door vernielingen aan te brengen aan andermans wagen bega je immers een misdrijf. Het Belgische strafwetboek bestraft met geldboete ‘zij die andermans roerende eigendommen opzettelijk beschadigen of vernielen’. De vraag stelt zich dan of je op strafgebied zou kunnen ontkomen aan enige boete op basis van het bekende artikel 71 van het Strafwetboek: ‘Er is geen misdrijf, wanneer de beschuldigde of de beklaagde op het ogenblik van het feit in staat van krankzinnigheid was of wanneer hij gedwongen werd door een macht die hij niet heeft kunnen weerstaan.’  De kans bestaat dat dit artikel met succes kan worden ingeroepen omdat je als verweer zou kunnen opwerpen dat het aanzicht van het lijden van de hond ‘een macht’ voorbracht waaraan je niet kon weerstaan.
De kous is hier echter niet mee af aangezien je op gebied van burgerlijk recht nog aansprakelijk zou kunnen gesteld worden. Het is namelijk niet uitgesloten dat de eigenaar van de auto of diens verzekeraar op basis van jouw handelen schadevergoeding zal eisen, omdat men van oordeel is dat een normaal en zorgvuldig persoon geplaatst in dezelfde omstandigheden niet het recht in eigen handen zou nemen door het raam te breken zonder de politie te bellen.
Om dat te vermijden, is het altijd beter de politie te verwittigen vooraleer je enige actie onderneemt. Dat is de tweede hypothese: je belt de politie op om een geval van dierenverwaarlozing te melden en verzoekt de politie dringend tussen te komen om de hond te bevrijden. Dierenverwaarlozing is een misdrijf waarvan de bestraffing voorzien is in de dierenwelzijnswet van 1986. De politie heeft dus het recht én zelfs de plicht om één van de ramen open te breken om de verwaarlozing te stoppen. Oproepen over dieren krijgen meestal wel de laagste prioriteit. Bij een oproep kan je daarom vermelden dat indien de politie niet binnen de twintig minuten aanwezig is, je niet zal kunnen weerstaan aan de drang om de hond te redden door één van de ramen te vernielen. Naar mijn mening heb je dan een sterke zaak, zowel onder het strafrecht als onder het burgerlijk recht.
Het is daarbij van belang dat je in het proces-verbaal, dat eventueel zal opgesteld worden, vermeldt dat je de politie uitdrukkelijk hebt meegedeeld dat je één van de ramen zou vernielen indien men niet snel genoeg ter plaatse was. Ook in het proces-verbaal moet je dan melding maken van een drang om de hond te redden aan dewelke je niet kon weerstaan. De inhoud van dit proces-verbaal kan dan gebruikt worden indien je toch nog zou worden aangesproken op straf- of op civielrechtelijk gebied.”
Anthony Godfroid, advocaat (ag@essenzia.be)