Steeds meer mensen laten hun vertrouwde lap vlees links liggen en grijpen naar een vegetarisch of zelfs veganistisch alternatief. Ook veggie hondenvoer zit in de lift. Maar, hebben onze honden geen vlees nodig om te overleven? We vragen het aan Myriam Hesta, professor aan de Universiteit Gent, gespecialiseerd in voeding voor gezelschapsdieren.
Dit artikel verscheen in WOEF-editie juni 2021.
Nog maar 72 procent van de Belgen eet iedere dag vlees of vis. Dat blijkt uit een studie die onderzoeksbureau iVOX in 2020 uitvoerde in opdracht van vzw EVA (Ethisch Vegetarisch Alternatief). Zoān drie tot vijf procent is vegetariĆ«r. Vooral bij Belgen jonger dan 34 is er een duidelijke evolutie naar een meer plantaardige levensstijl: bijna een kwart eet minstens drie keer per week vegetarisch.
Er zijn verschillende redenen waarom mensen vegetariĆ«r of veganist worden: sommigen hopen zo hun gezondheid te verbeteren, terwijl bij anderen het milieu of het voorkomen van dierenleed primeert.Ā Er zijn er die de lijn doortrekken en vlees ook uit het menu van hun viervoeter schrappen. Maar kan een hond wel overleven op een commercieel plantaardig dieet? āHet korte antwoord is jaā, zegt Myriam Hesta, professor dierenvoeding (UGent). āTechnisch gezien is het perfect mogelijk, op voorwaarde dat er bepaalde voedingsstoffen worden toegevoegd. Die nutriĆ«nten zitten van nature in vlees, maar worden onder synthetische vorm gesupplementeerd aan vegetarische of veganistische hondenvoeding. Daarom zou zulke voeding niet mijn eerste keuze zijn. Maar dat is natuurlijk persoonlijk.ā Daarnaast moet de hond er ook voldoende van eten, want als hij dat niet doet, dan kunnen er alsnog tekorten ontstaan.
Wolvenkost
Wanneer onderzoekers willen nagaan wat de voedingsgewoonten zijn van een bepaalde diersoort, bestuderen ze exemplaren die in het wild leven. Maar honden tref je tegenwoordig niet meer aan in de natuur. Zelfs zwerfhonden vertoeven steeds in de nabijheid van mensen of aan de rand van de beschaving. āMen kijkt daarom naar hun verre voorouders: wolvenā, weet Hesta. āDe wolf is een carnivoor: een dier dat bijna geen plantaardig materiaal opneemt.ā Maar horen we niet geregeld dat wolven ook de maagdarminhoud van hun prooien opsmikkelen? āDat is een grote misvatting die je nog vaak tegenkomt in oude literatuurā, verklaart Hesta. Dit loze argument werd vaak gebruikt om aan te tonen dat wolven ook plantaardig materiaal opnamen. āAls een roedel wolven die al lange tijd niet meer heeft gegeten zich op een prooi stort, kan het er hevig aan toegaan. Tijdens het verscheuren van het karkas wordt soms het maagdarmstelsel doorboord, waardoor de plantaardige inhoud ervan het voedsel van de wolf contamineert. Op die manier krijgen wolven soms een kleine hoeveelheid plantaardig materiaal binnen. Maar niet doelbewust: ze zullen de maagdarminhoud proberen te vermijden.ā
De wolf gebruiken als schoolvoorbeeld voor de voedingsbehoeften van de hond? Hesta vindt dat we daarmee moeten oppassen. āJe kan beide diersoorten niet meer over dezelfde kam scheren. Honden leven al eeuwenlang samen met de mens en zijn daardoor geĆ«volueerd. Genetisch onderzoek toonde duidelijke verschillen tussen honden en wolven, vooral wat betreft het zetmeelmetabolisme. Dit is vermoedelijk het gevolg van de domesticatie.
Als hond en kat
Dat honden en katten andere voedingsgewoonten en -behoeften hebben, merk je volgens Hesta aan verschillende zaken. āZo heeft de hond meer en minder scherpe maaltanden dan de kat. Natuurlijk kan je ze nog niet vergelijken met die van een herbivoor, zoals het paard. Maar er zijn duidelijke verschillen ten opzichte van een strikte carnivoor.ā Ook de beweeglijkheid van het kaakgewricht verraadt veel over het voedingspatroon. āHoe meer plantaardig materiaal er wordt opgenomen, hoe meer er moet worden gekauwd en hoe beweeglijker de kaken. Bij de hond is die beweeglijkheid hoger dan bij de kat.ā
Nog een bewijs dat katten strikte carnivoren zijn en honden niet, is het feit dat bepaalde nutriĆ«nten die van nature aanwezig zijn in dierlijk materiaal, essentieel zijn voor katten. āKatten kunnen deze voedingsstoffen niet zelf aanmaken en moeten ze opnemen via hun voeding. Dat is bijvoorbeeld het geval bij taurine en arachidonzuur. Honden kunnen deze stoffen wel zelf aanmaken.ā Tenslotte verbranden katten voortdurend eiwitten als bron van energie, waardoor ze een hogere eiwitbehoefte hebben in vergelijking met honden.āĀ
Er zijn dus best wel wat verschillen tussen beide diersoorten. āBij de kat is het overduidelijk: dat is een strikte carnivoorā, besluit Hesta. āDe hond is geen strikte, maar een aangepaste carnivoor.ā
In balans
Hesta is er zelf geen voorstander van, maar wie dat wil, kan zān hond dus vegetarisch voedsel voorschotelen. āZolang het maar gaat om uitgebalanceerde voeding: voeding die alle nodige voedingsstoffen bevatā, waarschuwt Hesta. āDaarom grijp je best naar commerciĆ«le voeding die je koopt in een dierenspeciaalzaak.ā Zelf onbezonnen een (vegetarisch) potje koken, raadt ze af.Ā
Maar hoe weet je of de voeding die je in de winkel koopt uitgebalanceerd is? Je moet al bijna een voedingsspecialist zijn om aanĀ de hand van het etiket en eventueel andere info na te gaan of het om kwaliteitsvoeding gaat of niet. Je kan bekijken of het om een complete of aanvullende voeding gaat, dat staat vermeld op het etiket. Een aanvullende voeding is niet compleet wanneer je alleen die voeding geeft. Je kan ook checken of de producent aangesloten is bij de European Petfood Industry Federation (FEDIAF). āDe FEDIAF stelt richtlijnen op waaraan voeding moet voldoen. Bedrijven die lid zijn van de federatie worden geacht die richtlijnen te volgen.ā
Of je nu vegetarische of vleesrijke voeding geeft, dat het om een gebalanceerde formule en kwaliteitsvolle voeding gaat, is het belangrijkst. Daarnaast is ook de smakelijkheid belangrijk. Als je uitgebalanceerde voeding geeft, maar je hond eet er onvoldoende van, dan kan dat alsnog tot tekorten leiden. āWanneer je een kieskeurige hond hebt, dan is vegetarische voeding misschien niet altijd de beste optie.ā
Pups
Hesta vindt plantaardige voeding niet voor iedere hond geschikt. āBijvoorbeeld voor pups raad ik het afā, waarschuwt ze. āHonden die in de groei zijn, hebben meer voedingsstoffen nodig. Die hogere behoefte dekken met vegetarische of veganistische voeding is niet evident.ā
Rauw
Vegan hondenvoeding bevindt zich aan de ene kant van het spectrum en aan de andere kant vinden we BARF (Bones And Raw Food) en de iets minder extreme KVV (Kant-en-klaar Verse Voeding). āOok BARF en KVV kunnen perfect gebalanceerd zijn en alle voedingsbehoeftes dekkenā, vertelt Hesta. āMaar bij alternatieve voedingen zien we vaker dat ze niet correct zijn samengesteld. Check dus steeds of zulke voeding werd gemaakt door mensen met kennis van zaken.ā
Hesta waarschuwt dat het geven van rauw vlees niet zonder gevaren is. āHet kan kiemen bevatten, bijvoorbeeld salmonella. Wanneer je het vlees verhit, gaan de kiemen dood. Doe je dat niet, dan komen ze in je hond terecht, soms met nefaste gevolgen voor het dier. Misschien merk je niets bij je hond, maar berokkenen de kiemen wel elders kwaad. Ze worden immers uitgescheiden in de ontlasting en komen op die manier in onze omgeving terecht. Zo kunnen ook mensen besmet raken. Voor bepaalde mensen kunnen de kiemen serieuze problemen geven, bijvoorbeeld voor jonge kinderen, oudere mensen of mensen met een verminderde immuniteit (bijvoorbeeld kankerpatiĆ«nten). Bovendien kunnen de kiemen drager zijn van antibioticaresistentie.āĀ Door het vlees te verhitten, elimineer je alle risicoās. Maar daar wringt net het schoentje voor BARF-fanaten. Zij beweren immers dat het verhittingsproces de kwaliteit van de voeding vermindert. āAls je de voeding op de correcte manier verhit, heb je geen groot kwaliteitsverliesā, weerlegt Hesta. āHet klopt dat bepaaldeĀ vitamines thermolabiel zijn: als je ze verhit, neemt hun activiteit af. Maar dat kan je compenseren door meer vitamines toe te voegen.āĀ Het gevaar van kiemen is ook afhankelijk van de vleessoort. āKippenvlees zal meer kiemen bevatten dan rundsvlees. Het is dus nog belangrijker om die eerste soort goed te verhitten.āĀ Willen eigenaars toch per se rauwe voeding geven, dan raadt Hesta aan om er strikt hygiĆ«nisch mee om te springen. āNet zoals wij ook onze voorzorgen nemen als we preparĆ© of steak tartaar eten.ā
Insecten?
We weten intussen dat de vleesconsumptie een impact op het milieu heeft. De veeteelt slokt veel land, water en voedsel op. Bovendien zorgt de veestapel voor de uitstoot van broeikasgassen. Het kweken van insecten voor de voedingsindustrie zou mogelijk duurzamer zijn. Ook de petfoodsector blijft niet achter. Tegenwoordig vind je in dierenspeciaalzaken ook voeding op basis van insecten. Een gezond alternatief? āDaarop kan ik momenteel geen wetenschappelijk antwoord gevenā, betreurt Hesta. āEr zijn nog niet veel studies over gepubliceerd. Wij hebben nu een projectaanvraag ingediend om er onderzoek naar te doen. Momenteel missen we de nodige kennis. Neem bijvoorbeeld chitine, een stof die in het pantser van verschillende insecten zit. Chitine zou niet zo goed verteerbaar zijn. Hoe het dus zit met de verteerbaarheid van voeding op basis van insecten, is nog niet bekend…ā Voorlopig is er dus nog onduidelijkheid.Ā
De beste voeding
Het aanbod in de winkelrekken is tegenwoordig enorm uitgebreid: brokken, patĆ©s, KVV, voeding met een hoog eiwitgehalte, granenvrije voedingā¦ Maar wat is nu eigenlijk de beste voeding? Het is een vraag waar geen eenvoudig antwoord op bestaat. āDe ideale voeding verschilt voor iedere hond: voor een jonge, actieve hond is die anders dan voor een oudere, gecastreerde en weinig actieve hondā, besluit Hesta. āAan de stoelgang en de vacht kan je zien of het eten dat je geeft geschikt is voor je hond. In de stoelgang merk je het effect al snel: na enkele dagen. Goede voeding geeft stoelgang met een normale consistentie: die kan je makkelijk verwijderen, zonder sporen na te laten. De hoeveelheid ontlasting zegt dan weer iets over de verteerbaarheid van het eten. Want, alles wat niet verteerd wordt, komt er terug uit. Een uitzondering is bepaalde light- en dieetvoeding, zoals bijvoorbeeld vermageringsdiĆ«ten. Daar gaat men extra vezels aan toevoegen, om de hond een verzadigd gevoel te geven. Bij zulke voedingen is een grotere hoeveelheid stoelgang normaal.ā
Een glanzende vacht en een gezonde huid zijn eveneens indicatoren voor de kwaliteit van de voeding. āEen hond heeft veel verschillende voedingsstoffen nodig om zijn huid en haren in een goede conditie te houden, zoals bijvoorbeeld voldoende eiwit en bepaalde aminozuren, essentiĆ«le vetzuren, vitamine A en E, zink en koper. Tekorten daaraan kunnen zich manifesteren in de huid en vacht. Het nadeel is dat deze effecten vaak pas na enkele maanden of jaren zichtbaar zijn.ā
Advies
Wie professioneel voedingsadvies wil, kan steeds terecht bij het voedingsteam van de Ugent. āZowel voor gezonde als zieke dierenā, beaamt Hesta. De dienst geeft advies op maat aan particulieren en professionals. āOok als je zelf een potje wil koken of je hond op dieet moet, kunnen wij ondersteuning biedenā, besluit Hesta. Meer info vind je via: orsami.be.