Volgens een nieuwe studie is er een verband tussen de grootte van een hond en zijn risico op specifieke aandoeningen.
Hoe groot de kans is dat je viervoeter een bepaalde ziekte krijgt, is niet alleen afhankelijk van zijn leeftijd, maar ook van zijn formaat. Dat blijkt uit een nieuwe studie waarbij de data van 25.000 Amerikaanse honden van 238 verschillende rassen werden bestudeerd.
Uit de resultaten bleek dat oogproblemen, hartaandoeningen, ademhalingsproblemen, leverziekten en pancreasproblemen vaker voorkomen bij kleine honden.
Infectieziekten, botaandoeningen, maag-darmproblemen, neurologische issues, hormonale problemen en neus-keel-oorafwijkingen worden dan weer vaker gezien bij grote honden. Wat betreft het risico op nier- en urinewegproblemen is er weinig verschil tussen grote en kleine honden. Het geslacht, of de hond raszuiver is of een kruising is en de geografische regio waarvan de hond afkomstig is, maakt ook weinig verschil uit in de ziektecategorieën die de onderzoekers bestudeerden.
Voer voor verder onderzoek
Grote zoogdiersoorten leven meestal langer dan kleine zoogdiersoorten. Een savanneolifant wordt gemiddeld 60 à 70 jaar oud, terwijl gemiddeld 1 jaar leeft. Maar bij honden is het andersom: kleine viervoeters worden ouder dan grote hondenrassen. ‘Maar hoewel ze langer leven, komen sommige ziektes vaker voor bij kleine honden’, schrijven de auteurs van de studie.
Ondanks dat deze studie geen causaal verband bevestigt tussen het formaat van een hond en het risico op bepaalde ziektes , kunnen de resultaten onderzoekers helpen begrijpen waarom grotere honden een kortere levensduur hebben. De onderzoeksgegevens kunnen richting geven aan toekomstig wetenschappelijk onderzoek.
De gegevens waar deze studie gebruik van maakte zijn afkomstig van het Dog Aging Project, een onderzoeksinitiatief dat tienduizenden honden tijdens hun levensloop volgt.
Een artikel over de studie werd gepubliceerd in het tijdschrift PLOS ONE.
Foto: © Shutterstock