OORSPRONG
De Norwichterriër vindt zijn oorsprong in Engeland, aan het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw, en ontleent zijn naam aan de county en stad van oorsprong. In de vroege negentiende eeuw liepen er al hondjes rond op boerderijen die op de Norwichterriër leken. Een echt ras was het toen echter niet, het waren gewoon boerderijhonden. De Norwichterriër stamt dus uit verschillende terriërrassen uit het Verenigd Koninkrijk en Ierland, waaronder mogelijk de rode cairnterriër, Dandie Dinmont-terriër en de Ierse terriër. Uit de rode nakomelingen kwamen uiteindelijk de moderne Norwich- en Norfolkterriers tot stand. Tussen 1899 en 1902 werd een tijgerkleurig gekruist teefje gekoppeld aan een zogenaamde “Cantab terrier”. De pups die daaruit voortkwamen werden “Trumpington terriers” gedoopt. Een daarvan, Rags, werd de stamvader van de Norwichterriër door gekoppeld te worden aan verschillende Trumpington en Glen of Imaalterriërs. In 1932 werden de Norwichterriërs, toen nog in de hangoor en spitsoor variëteiten, ingeschreven in het kennelclubregister. Pas in 1964 maakte de kennelclub het onderscheid tussen de spitse oortjes en hangende oortjes: die laatste werden geklasseerd onder de Norfolkterrier.
Voordat de rasnamen Norwich- en Norfolkterrier waren vastgelegd, waren de nakomelingen van Rags een tijdje bekend als “Jones terriers”, naar Frank Jones, de man die het ras ontwikkelde en naar de Verenigde Staten bracht. In de Verenigde Staten bleken de terriërs niet alleen bijzonder geschikt te zijn als ongedierteverdelger, maar ook uitstekend inzetbaar naast foxhounds voor de vossenjacht. De Norwichterriër werd ingezet om vossen uit hun burchten te jagen, waar de grotere foxhound niet bij kon. Het duurde niet lang voordat deze vinnige, kleine jachtassistentjes bekend raakten in de VS, en al snel werden de hondjes gretig geïmporteerd door Amerikaanse jagers. In 1979 volgde de American Kennel Club het voorbeeld van de Engelse Kennelclub en splitste de hondjes op in twee rassen volgens de stand van hun oren.
RASKENMERKEN
Deze vinnige, kleine terriër is bijzonder: hij is zeldzaam en ook nog eens de kleinste van alle terriërs. Verder heeft hij alle typische kenmerken van een echte terriër met zijn korte pootjes, sterke, compacte lichaam en kleine, donkere oogjes die blinken van de intelligentie. Net als de jackrussellterriër heeft de Norwichterriër een dubbele vacht: een ruwharige, steile, waterbestendige bovenvacht en een zachte, isolerende ondervacht. De ruwe bovenvacht vormt wenkbrauwen boven zijn oogjes en staat kort op het hoofd, de snuit en de oren. Op de hals en schouders staat zijn vacht dan weer langer en alle kanten uit, zoals een kraag. De Norwichterriër is altijd overwegend rood van kleur, met tinten die variëren van rood, tarwekleurig, black and tan of schimmelkleurig. Zijn meest kenmerkende eigenschap zijn de spits opstaande oortjes.
Zoals andere rassen verliest ook de Norwichterriër zijn haar, maar het valt best mee in vergelijking met sommige rassen. Het is een ruwhaar, dus is het nodig om de bovenvacht te ‘plukken’ door de dode haartjes uit te trekken. Als je dat liever niet zelf doet of twijfelt hoe het moet, kun je op zoek gaan naar een gespecialiseerde hondentrimmer.
KARAKTER
De Norwichterriër was misschien oorspronkelijk een ratten- en vossenjager, vandaag de dag doet hij het prima als gezelschapshond en is hij helemaal aangepast aan het leven binnen een gezin. Zoals alle terriërs heeft de Norwichterriër een onafhankelijk trekje. Daarnaast is hij ook een erg speelse vriend met een joviale persoonlijkheid, wat van hem een uitstekende gezinshond maakt. Hij komt met alles en iedereen goed overeen: kinderen, andere honden en zelfs mensen die je huis betreden. Of dat een goede waakeigenschap is, laten we in het midden… Houd rekening met het sterke jachtinstinct van de Norwichterriër! Konijnen, hamsters en andere knaagdieren ziet hij als prooi en zijn dus geen goede huisgenoten, want hij zal ze vrijwel zeker opjagen. Dit hondje heeft veel energie en dus nood aan fysieke en mentale uitdaging! Reken op dagelijks een stevige wandeling en eens goed een balletje gooien om hem fit en blij te houden.
OPVOEDING
Je maakt de Norwichterriër gelukkig door hem bezig te houden: hondenschool of samen trainen zijn uitstekende manieren om hem tevreden te houden. In hondensporten blinkt deze atletische rakker uit. Door zijn hoge drive is hij heel goed te trainen, al kan zindelijkheidstraining wat meer tijd en geduld vragen. Hou ook zeker voor ogen dat het een intelligent hondje is dat je tijdens elke vorm van training vooral gemotiveerd wil houden. Varieer en beloon hem voldoende. Zoals alle honden heeft hij een consequente opvoeding nodig, wees je er dus van bewust als je iets toelaat: ja is altijd, nee is nooit. Als je hem niet in de zetel wil of hem niet de deur uit wil laten drammen, zal je consequent moeten duidelijk maken dat het nooit oké is.
De Norwichterriër is een fantastisch wandelmaatje en heeft stevige wandelingen nodig om zijn energie kwijt te kunnen. Wees je echter bewust van zijn jachtinstinct voordat je hem loslaat, want hij kan altijd achter een diertje aangaan. Hou de losloopmomenten liefst voor een (goed afgesloten) hondenweide of de tuin. Zijn hoge energie moet hij ergens kwijt, en zoals veel terriërs heeft de Norwichterriër ook een stevig graafinstinct. Het is altijd makkelijker om een hond die graag graaft te leren waar hij het mag doen, dan zijn instinct af te leren. Een Norwichterriër die blaft, probeert iets aan te geven: of er is iets verdacht, of hij verveelt zich of heeft beweging nodig. Hij kan dus blaffen, maar is verre van een “keffer” die zomaar om het even blaft.
GEZONDHEID EN VERZORGING
Norwichterriërs zijn over het algemeen gezonde hondjes, maar net zoals alle rassen zijn er de typische rasgebonden kwaaltjes om op te letten. Niet elke hond zal deze ontwikkelen, maar toch is het goed om bij de Norwichterriër alert te zijn voor tracheacollaps en epilepsie. Tracheacollaps, of het inklappen van de luchtpijp, is een veelvoorkomend probleem bij kleinere rassen zoals de Norwich. Het ontstaat door het verzwakken van de kraakbeenringen in de luchtpijp, waardoor deze afvlakken en uiteindelijk inklappen, wat de luchtweg blokkeert. Je let best op voortekenen zoals een harde, toeterende hoest, reutelende ademhaling, sneller ademen, conditieverlies, braakneigingen of kokhalzen, benauwdheid en een blauwe tong of flauwvallen. De oorzaak is niet bekend, en de behandeling bestaat uit antibiotica, steroïden en hoestonderdrukkers. Het kan een goed idee zijn om te opteren voor een harnas in plaats van een halsband zodat er geen extra druk op de keel komt. In ernstige gevallen kan een operatie nodig zijn.
Een gevreesde kwaal bij terriërbaasjes is epilepsie: een aandoening die toevallen veroorzaakt. Epilepsie is niet te genezen, maar kan goed gecontroleerd worden met medicatie. Met de juiste ondersteuning kan een hondje met epilepsie een lang en gezond leven leiden. Breng de fokker wel steeds op de hoogte en fok niet met je hondje als het epilepsie heeft, want epilepsie kan erfelijk zijn.
Een goede, verantwoorde fokker is zich bewust van de rastypische gezondheidsproblemen en zal de ouderdieren grondig laten testen vooraleer hij ze inzet voor de fok. Doe steeds goed je research en ga op zoek naar een goede fokker vooraleer je een hondje in huis haalt, daarmee kan je veel leed voorkomen.
LEVEN MET EEN NORWICHTERRIËR
Wat deze kleine vriend niet heeft qua gestalte, maakt hij meer dan goed met zijn grote persoonlijkheid, drive en dapperheid. De Norwichterriër is zeker geen grote, imposante hond, maar zijn karakter en moed zijn groots. Hij hoeft dus zeker niet onder te doen voor de grote loebassen. Met deze slimme, lieve allemansvriend haal je de full package in huis: een energieke, stoere wandelkameraad die iedereen hartelijk welkom heet en altijd staat te springen voor een dikke knuffel.