Poedel

poedel
Poedels. Sommige mensen vinden ze maar niks, met hun gekke snit en fiere tred. Toch zijn ze veel meer dan showbeesten: ze stammen af van jachthonden en zijn echte atleten. Beauty én brains, deze krullenbol heeft alles!

OORSPRONG

De meerderheid van de specialisten gelooft dat de poedel zoals we hem vandaag kennen zijn oorsprong vindt in Duitsland. Anderen, inclusief de Fédération Cynologique Internationale (FCI), plaatsen de herkomst in Frankrijk, waar de poedel zowat de nationale hond is. Beide theorieën grijpen de etymologie van de naam aan als argument: het Engelse poodle of het Duitse Pudelhund stammen beide uit het Nederduitse woord pudeln, wat zoveel wil zeggen als “in water spetteren”. Ja, maar in het Frans zegt men caniche, en dat stamt dan weer van cane, de vrouwelijke eend die vroeger bejaagd werd met poedels.
Over één ding is iedereen het wel eens: de poedel maakt pas echt zijn entrée in Europa vanaf de renaissance door de koningshuizen te veroveren als favoriete jachthond. De naam, of we nu gaan voor de Duitse of Franse theorie, refereert naar water. Poedels werden in die tijd vooral ingezet voor de jacht in moerassen, waar zij de neergeschoten watervogels of verloren pijlen apporteerden.

Advertentie

Rond de achttiende eeuw zien we voor het eerst kleinere poedels in portretten verschijnen, waar zij aan de zijde van de nobele dames van Versailles poseren. Het is rond deze periode dat de volumineuze showtrims hard opkomen: de hondjes van de elegante dames moesten mooi passen bij de hoge en ingewikkelde kapsels die toen in de mode waren. Franse fokkers zetten steeds harder in op kleinere varianten en de miniatuurpoedel was geboren. Er mag dan wel discussie zijn over de oorsprong van de standaardpoedel, de kleine poedels zijn wel degelijk van Franse origine.
In de negentiende eeuw vielen de nieuwe, kleinere poedels ook in de smaak bij een totaal andere laag van de bevolking. Door hun grote intelligentie, will to please en atletisch vermogen waren de poedels inmiddels ook populair geworden als circushonden. De tendens naar fokken voor kleinere poedels werd verder versterkt door deze evolutie, want voor circussen was een hond van kleiner formaat handiger om mee te reizen. Er werd selectief gefokt om een echte travel sizepoedel te verkrijgen. De aanzet voor de creatie van de toypoedel.
En zo komen we aan het begin van de twintigste eeuw. Twee maten waren toen bekend: de standaardpoedel en de dwergpoedel. Fokkers wilden hem echter nog kleiner hebben en begonnen selectief, en onverantwoord, te fokken op enkel deze eigenschap, met desastreuze gevolgen. Misvormde pups, honden met zware gedragsproblemen en ernstige gezondheidsproblemen waren het gevolg. Nieuwe, verbeterde fokpraktijken zorgden ervoor dat er toch een replica van de toy poedel kwam. Latere pogingen om een nog kleinere variant, de teacuppoedel, te kweken zijn stopgezet wegens ernstige genetische afwijkingen.

RASKENMERKEN

Vandaag kennen we wereldwijd vier formaten: de koningspoedel, de middenslagpoedel, de dwergpoedel en de toypoedel.
De vacht van een poedel is ongetwijfeld zijn meest opvallende eigenschap, een echt kroonjuweel. Omdat ze niet veel haar verliezen zijn poedels goed inzetbaar voor mensen met allergieën. In plaats van te ruiven gaat de vacht van poedels echter wel klitten, en dat is pijnlijk voor de hond. De vacht van een poedel vraagt dus zeker veel onderhoudom dit te voorkomen.

KARAKTER

Poedels zijn erg intelligente honden maar ook heel atletisch: dat wil zeggen dat ze ook energiek zijn. Ze zijn dus levendig, vrolijk en meestal ook sociale honden die graag werken met hun baasje en van hun gezin en aandacht houden. Deze slimme atleten hebben wel lichamelijke en mentale uitdaging nodig om vrolijk te blijven.
Het karakter van een poedel is een combinatie van intelligentie, charme, ijver, vriendschap en will to please. De poedel wil graag overal bij zijn, en het is dankzij die eigenschap dat hij ook een graag geziene werkhond is. Poedels worden ingezet als blindengeleidehond, assistentiehond en reddingshond. Maar de poedel houdt ook enorm veel van aandacht en bloeit helemaal open wanneer hij mag showen. Dat maakt hem vandaag de dag nog steeds één van de meest geliefde showhonden.

Advertentie

OPVOEDING

Echte werkhonden in een elegant jasje zijn het, die poedels. Ze zijn bijzonder intelligent en houden van werken, en zijn daardoor ook makkelijk te trainen en geliefd als sporthond. Toch komt dit ook met uitdagingen en is het, zoals bij elke hond trouwens, belangrijk om consequent te zijn en je goed te laten begeleiden. Dat wil zeggen dat zij ook slechte gewoontes, zoals overmatig blaffen wanneer ze alleen gelaten worden, kunnen ontwikkelen. Kleine poedels zijn over het algemeen pittiger dan hun grotere neefjes.

GEZONDHEID EN VERZORGING

Zoals bij alle rassen, zijn er enkele zaken waar je met poedels waakzaam voor moet zijn op vlak van gezondheid. Door de inspanningen van verantwoordelijke fokkers en een goede opvolging van de stambomen valt het aantal erfelijke ziektes mee, maar toch zijn er bij de poedel een aantal aandachtspunten. Zo komen de ziekte van Addison en de ziekte van Cushing – beide ziektes van de bijnieren – voor bij poedels en kunnen ze gevoelig zijn aan schildklierproblemen en oogziektes. Het belangrijkste om op te letten met een poedel is dat zijn gewicht mooi op peil blijft. Poedels zijn vatbaar voor overgewicht, dus de calorie-inname en beweging van deze honden moet goed uitgebalanceerd zijn.
Wil je de weelderige vacht van je poedel liever niet kort houden, dan zal je rekening moeten houden met een bijna dagelijkse verzorgingsroutine.

LEVEN MET EEN POEDEL

Voor alle groottes, maar zeker voor de mini’s, is een goede socialisatie met mensen en huisdieren belangrijk, want ze kunnen ook erg beschermend worden. Vergeet nooit dat poedels jachthonden waren voor ze gezelschapshonden werden. Zij hebben nood aan voldoende beweging, training en een consequente aanpak om de ideale gezinshond te zijn. Wist je trouwens dat poedels ook voortreffelijke springers zijn? Het lijkt wel alsof ze alles kunnen, zelfs over jouw nieuwe, hoge omheining springen…
Hoewel de poedel door zijn karakter een makkelijk op te voeden hond is, heeft hij dus activiteit maar ook mentale stimulatie nodig. Zorg er vooral voor dat hij zich niet gaat vervelen, want dan zou hij kattenkwaad kunnen uithalen. Met voldoende beweging en mentale uitdagingen kan je een poedel perfect houden in een stad, maar beveilig je terras wel goed als je in een appartement woont, want deze atleten zijn goede springers. Ze werden ooit ingezet als waakhond, maar daarin blinken poedels niet uit: zij zijn gelukkig als gezinsvriend.

Kenmerken

Grootte:
Koningspoedel: meer dan 35 cm
Middenslagpoedel: 30 – 35 cm
Dwergpoedel: minder dan 30 cm
Toypoedel: meer dan 35 cm
Gewicht:
Koningspoedel: 20 – 30 kg
Middenslagpoedel: 10 – 15 kg
Dwergpoedel: minder dan 5 – 10 kg
Toypoedel: 3 – 6 kg
Levensverwachting: 12 – 16 jaar
Vachtverzorging: intensief, dagelijks borstelen, vaak naar het trimsalon
Karakter:
  • slim
  • vrolijk
  • leergierig
  • aanhankelijk
Bewegingsbehoefte: matig tot veel
TEKST: Kim Schoukens
FOTO’S: Hondermooi
Winkelwagen
[profilepress-registration id="2"]
[profilepress-login id="2"]