OORSPRONG
Wie aan de sint-bernard denkt, haalt zich waarschijnlijk beelden voor de geest van een grote hond met een tonnetje sterke drank rond zijn nek in een alpien landschap. Maar klopt dat iconische beeld wel? Om een antwoord op deze vraag te vinden, maken we een tijdreis naar het jaar 1050. Bestemming: de Zwitserse Alpen. Reizen van Zwitserland naar Italië was een hachelijke onderneming. Waar vandaag een geasfalteerde autobaan ligt, moesten reizigers destijds een alpien bergpad trotseren op een hoogte van 2.469 meter: de Grote Sint-Bernhardpas. De bergpas oversteken was niet voor watjes: moeilijk terrein, weer dat om de haverklap kan omslaan, lawines… Alsof dat nog niet zenuwslopend genoeg was, lagen er ook vaak bergrovers op de loer. Daarom stichtte aartsdiaken Bernard de Menthon rond 1050 een hospitium op de bergpas. Dit was een klooster dat onderdak bood aan pelgrims en andere reizigers: een veilige haven in een gevaarlijke omgeving. Tegenwoordig is het een toeristische trekpleister. In dit legendarische Hospice du Grand Saint Bernard werd de Sint-Bernardhond ontwikkeld door de monniken die daar leefden. Historici denken dat de monniken de honden hielden om het klooster te bewaken en om hen gezelschap te houden tijdens de barre wintermaanden, wanneer ze volledig geïsoleerd waren van de buitenwereld.
Na ernstige sneeuwstormen of lawines gingen de monniken op zoek naar vermiste personen. Alleen is maar alleen, en dus begonnen ze hun honden mee te nemen tijdens deze reddingsoperaties. Zo ontdekten de monniken dat hun viervoeters een bijzonder talent hadden: mensen in de sneeuw opsporen. De reukzin van de sint-bernards was zo gevoelig dat ze slachtoffers konden lokaliseren onder een sneeuwlaag van wel zes meter! Bovendien leek het alsof de honden een zesde zintuig hadden en dreigende lawines voelden aankomen. Na verloop van tijd gingen de honden niet langer samen met de monniken op stap. Reuen werden in groepjes van twee tot drie honden uitgestuurd. Ze zochten zelfstandig naar slachtoffers in de sneeuw, om hen vervolgens met hun stevige poten uit te graven. Als een gewonde reiziger niet meer kon bewegen, bleef één hond erbij zitten (of soms zelfs erop, om warmte te bieden). De andere rende terug naar het hospitium om versterking in te schakelen van de monniken. Reizigers die goed te been waren, werden door de honden naar het klooster geleid. Gezien de ernst van hun taak werd een zero–tolerancebeleid gehanteerd wat betreft agressie in het ras, zowel tegenover soortgenoten als tegenover mensen. Door de strenge selectieprocedure die de monniken toen in hun fokbeleid hanteerden, is de sint-bernard nog steeds een van de meest zachtaardige hondenrassen.
De sint-bernard heeft er niet altijd hetzelfde uitgezien. Tot 1830 waren alle exemplaren van het ras kortharig. Maar twee strenge winters eisten meerdere hondenlevens, waardoor de monniken begonnen te experimenteren met de vacht. Ze kruisten hun honden met langharige rassen, zoals de newfoundlander, om zo een dikkere vacht te bekomen. Maar die fokexperimenten hadden niet het gewenste effect. De langharige nakomelingen bleken minder geschikt om in de Alpen te leven. Tijdens lange tochten in diepe sneeuw stapelde ijs zich op in hun lange vacht. Het maakte hen zo zwaar dat ze hun reddingsoperaties niet meer konden uitvoeren. Teleurgesteld dat hun probeersel mislukt was, schonken de monniken de langharige pups weg en fokten ze opnieuw hun originele sint-bernard. Door die fokexperimenten bestaan er tegenwoordig twee varianten van het ras: de kortharige versie en het langharige type.
Het hospitium hield drie eeuwen lang zorgvuldige documentatie bij. Gedurende deze periode hadden de honden meer dan tweeduizend reizigers gered. De laatste gedocumenteerde redding vond plaats in 1897, toen een twaalfjarig jongetje door een hond in een ijsspleet werd gevonden. Eén bijzondere sint-bernard, Barry, had tussen 1800 en 1812 eigenhandig veertig slachtoffers gered. Hij liet zo’n grote indruk na dat de honden van het hospitium na zijn dood vaak eervol Barryhunden werden genoemd. Barry’s lichaam werd opgezet en tentoongesteld in het Nationaal Natuurhistorisch Museum in Bern, Zwitserland, waar het nog steeds te bezichtigen is. Pas in 1833 kregen de honden van de monniken officieel een naam. Ze werden vernoemd naar de oprichter van het hospitium: sint-bernard. Tot 2004 leefden er nog achttien sint-bernards in het hospitium. Daarna werden de honden overgenomen door de pas opgerichte Barry Foundation. Ze werden overgeplaatst naar kennels in Martigny, een dorpje in een nabijgelegen vallei. Tegenwoordig wordt de sint-bernard niet meer ingezet voor reddingsoperaties. Hij ruilde zijn heldenbestaan in voor een rustiger leven als gezinshond. Slachtoffers op de bergpas worden tegenwoordig opgepikt door helikopters.
O ja, hoe zat het ook alweer met dat tonnetje alcohol? Onze excuses voor de teleurstelling, maar het verhaal dat sint-bernards naar hun slachtoffers toe renden met een tonnetje whisky of cognac rond hun hals is fictie. We hebben deze fantasie te danken aan Sir Edwin Henry Landseer. In 1820 maakte de toen 17-jarige kunstenaar een schilderij van twee sint-bernards die naast een slachtoffer in de sneeuw staan. Eén van de honden op het doek heeft een vat rond zijn nek, dat volgens de schilder gevuld was met cognac. Het beeld dat wij voor ogen krijgen wanneer we aan de sint-bernard denken, is dus louter een hersenspinsel van een jonge schilder. Misschien maar goed ook: alcohol verwijdt de bloedvaten, waardoor bloed naar het huidoppervlak stroomt en het lichaam sneller afkoelt. Slachtoffers in de sneeuw zouden met een borrel nog meer risico lopen op onderkoeling. En over gevaarlijke bergpaadjes lopen met een glaasje te veel op, is ook geen goed idee…
RASKENMERKEN
Veel mensen herkennen het ras vooral van de filmreeks Beethoven, waarvan de eerste verscheen in 1992. Omdat sint-bernards zo snel groeien waren er wel meer dan honderd pups nodig om de film Beethoven II te maken.
Met een schofthoogte tussen 65 en 90 centimeter en een gespierd lichaam, is de sint-bernard een imposante verschijning. Maar zijn vriendelijke blik verklapt dat hij een zachtaardige persoonlijkheid heeft. Sint-bernards zijn vredelievende, stabiele honden. Anders dan je misschien zou vermoeden, heeft de sint-bernard niet veel beweging nodig. Als jogmaatje is hij minder geschikt, maar een dagelijkse wandeling slaat hij niet af. Een aandachtspuntje is dat het ras snel oververhit raakt. In de zomer en bij sporten van een hoge intensiteit, moet hij steeds toegang hebben tot schaduw en vers drinkwater.
KARAKTER
Hoeveel beweging je hem biedt, is van minder belang dan de hoeveelheid quality time die je met hem doorbrengt. De sint-bernard is het gelukkigst als hij bij zijn gezin is en wil zich een volwaardig gezinslid voelen. In huis is het een rustige hond. Hij is best wel waaks, maar zal alleen blaffen als er écht onraad is, niet als de buurman zijn brievenbus leegmaakt.
Als we de sint-bernard in één woord moeten omschrijven, hoeven we niet lang na te denken: een allemansvriend. Hij is lief voor iedereen die hij ontmoet. Voor kinderen is hij uitzonderlijk zachtaardig, voorzichtig en geduldig. Alsof hij begrijpt dat deze kleine wezentjes kwetsbaar zijn. Natuurlijk moet er altijd (ouderlijk) toezicht zijn. De sint-bernard zal geen kwade bedoelingen hebben, maar een enthousiaste kwispel van zijn gigantische staart is al genoeg om de allerkleinsten per ongeluk omver te duwen. Er moet al veel gebeuren om de sint-bernard uit zijn tent te lokken. Een provocerend soortgenootje, een wegrennende kat… de kans is groot dat de sint-bernard gewoonweg gezapig toekijkt. Als hij dan toch al actie onderneemt, zal hij eerder wegstappen dan uit zijn krammen te schieten.
OPVOEDING
De sint-bernard stamt af van veelzijdige werkhonden. Daarom is hij vandaag nog steeds een leergierige hond die graag met zijn baasje samenwerkt. Wie graag een hobby met zijn sint-bernard wil beoefenen, kan speuren of reddingswerk overwegen. Een basistraining is sowieso een must. Niemand wil een uit de kluiten gewassen sint-bernard van 80 kilogram die opspringt tegen bezoekers. Een positieve aanpak werkt het beste. Als je de sint-bernard enthousiast aanmoedigt, zal hij met plezier gehoorzamen. Het duurt lang voordat de sint-bernard fysiek en mentaal volledig volgroeid is. Geduld is dus het sleutelwoord.
GEZONDHEID EN VERZORGING
De sint-bernard is een echte bourgondiër. Hij houdt van eten: hoe meer hoe liever. Tel daarbij op dat de sint-bernard liever lui dan moe is, en je hebt het ideale recept voor… overgewicht! Dat kan ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid van je sint-bernard: die extra kilootjes zorgen voor een zware belasting op de gewrichten, met alle gevolgen van dien.
Over gezondheid gesproken: de sint-bernard wordt minder oud dan de gemiddelde rashond. Zijn levensverwachting ligt rond de 8 à 10 jaar. Sint-bernards hebben iets meer last van rastypische kwalen dan andere honden. Leg dus eerst een spaarpotje aan voor eventuele dierenartskosten en denk eens na over een hondenverzekering. Gezondheidsproblemen die bij de sint-bernard iets vaker optreden dan bij andere viervoeters zijn heupdysplasie, entropion (naar binnen krullende oogleden), maagkanteling en hartproblemen.
LEVEN MET EEN SINT-BERNARD
Niet alleen dierenartsbezoekjes zijn kosten waarmee je rekening moet houden. Een grote hond kost meer in onderhouddan een medium of klein exemplaar. Eerst en vooral eet een sint-bernard meer dan bijvoorbeeld een middenslagpoedeltje. Ook de “benodigdheden” hebben een hoger prijskaartje: XL-bench kost al snel het dubbele van een maatje S. Misschien past de sint-bernard zelfs niet op de achterbank van je stadswagentje en moet je een nieuwe auto aanschaffen. En ten slotte moet ook je woning voldoende groot zijn. De sint-bernard is rustig in huis, maar moet wel voldoende bewegingsruimte hebben.
Ben je een netheidsfreak? Kies dan een ander hondenras. De sint-bernard verliest grote hoeveelheden haar: hele vuilniszakken vol. Hun harige pootjes brengen vuil binnen en je mag ook niet vies zijn van een beetje kwijl. Ook belangrijk om te weten: sint-bernards kunnen erg luid snurken. Wie bereid is om door deze “minpuntjes” heen te kijken, krijgt een goedhartige, hondstrouwe viervoeter te zien. Een moedige held met een rijke geschiedenis. Ach, wat is een beetje kwijl dan nog…?